De Bijbel en de schooljeugd
Geschiedenis van het Bijbels lager onderwijs in Nederland in een notedop
In de Nederlandse Republiek was er gedurende de jaren ca. 1600-1795 openbaar onderwijs op gereformeerde grondslag door de overheid geregeld. De staat stelde alleen schoolmeesters aan die de goedkeuring van de gereformeerde plaatselijke kerkenraad verkregen hadden. In de dorpen was vaak de schoolmeester/het schoolhoofd ook vaak beheerder van de plaatselijke begraafplaats en voorzanger in de gereformeerde kerk aldaar. De school was toegankelijk voor iedereen en de kinderen op de (lagere/basis)school werden onderwezen o.a. in de bijbelse leer, de Heidelbergse catechismus en leerden een groot aantal berijmde psalmen uit het hoofd. Aanvankelijk uit de berijming van Petrus Datheen en vanaf 1773 uit de door de overheid goedgekeurde en voorgeschreven berijming. (Zie ook het boek van Maarten 't Hart 'Het psalmoproer te Maassluis'. ) Er was geen schoolplicht. De gegoede standen zorgden voor huisonderwijs naar hun eigen opvattingen en in de katholieke streken van ons land werden scholen uitgaande van de Rooms-Katholieke kerk min of meer gedoogd.
Prentbijbel Rebus Rebusbijbel
Hierboven 'de kleine Printbijbel' gedrukt in 1772 en daarnaast een bladzijde uit de inhoud. Kinderen konden op deze rebus-achtige manier de bijbelteksten goed onder de knie krijgen.
Bijbels jeugdleerboek
Hierboven een op de bijbel gebaseerd opvoedkundig leerboek voor de jeugd en opgedragen aan de jonge princes van Oranje en Nassau, gedrukt in 1705.
Met de omwenteling van 1795 (scheiding van Kerk en Staat) kwam hier een einde aan. Er brak nu juist een periode van sterk contrast aan. Voor 1795 was bijbels onderwijs verplicht voor iedereen die een publieke school bezocht, of men wilde of niet. Na 1795 was bijbels onderwijs aan de publieke scholen naar de mening van de overheid ongewenst en bepaalde zich tot het opvoeden van leerlingen in alle zogenaamde christelijke en maatschappelijke deugden. Per schoolreglement werd soms zelfs uitdrukkelijk verboden op de school psalmen te leren/te zingen of de catechismus te leren. Het was aan ouders/kerken niet verboden om protestants-christelijke c.q. Rooms-Katholieke scholen te stichten/in stand te houden, maar dan wel geheel op eigen kosten (dit werd 'bijzonder onderwijs' genoemd). Dit terwijl het openbare onderwijs geheel door de staat werd bekostigd. Toch waren deze 'bijzondere scholen' er en met grote financiele offers van ouders van leerlingen, onderwijzend personeel en sympathisanten werden ze in stand gehouden. Plaatselijk komen verschillende namen voor van deze scholen zoals:
- Christelijke lagere school
- Hervormde lagere school
- Gereformeerde lagere school
- School met den Bijbel (voluit vaak geheten: Vereniging tot stichting en instandhouding van een school met den bijbel)
- Rooms-Katholieke lagere school.
Soms heten ze naar een kerkelijk of politiek belangrijk figuur die een grote rol heeft gespeeld in de totstandkoming van een bepaalde school, zoals:
- Groen van Prinstererschool
- A. Kuyperschool
- de Savorning Lohmanschool
- ds. Kerstenschool
- Of naar een bijbeltekst zoals:
- Eben Haezerschool Rehobothschool
Of bij RK-scholen een vernoeming van een figuur/begrip uit hun kerkleer:
- heilige hartschool
- St. Jozefschool
Soms vormde de plaatselijke kerkenraad het bestuur of werd het bestuur gekozen door leden van de schoolvereniging. Het kwam voor dat het hoofd van de school in aanvang gereformeerd moest zijn terwijl zijn opvolger dan hervormd moest zijn en dienst opvolger weer gereformeerd enz. Bij de politieke verkiezingen van het parlement in 1888 ontstond er een confessionele meerderheid bestaande uit protestanten en Rooms-Katholieke kamerleden. In 1889 werd er bij wet de eerste stappen naar financiele gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs gerealiseerd. In 1920 was deze gelijkstelling voltooid. De zogenaamde schoolstrijd was ten einde; de wet bracht ook praktische vrijheid tot het stichten en voeren van een bijzondere school, mits aan de geldende kwaliteitseisen en minimum leerlingenaantallen werd voldaan.
Kinderboek
Hierboven een bladzijde uit een 18e-eeuws gedichtenbundel met afbeeldingen van beroepen en een godsdienstig gedicht ernaast. Braafheid wordt sterk positief naar voren gebracht.
Nieuw Leven
Hierboven een negentiende-eeuwse uit het Engels vertaald Bijbels tractaat getiteld: ' het Nieuwe Leven. Woorden Gods voor de jonge kinderen in Christus' .
Christenreis Bunyan
Hierboven het meest vertaalde boek ter wereld en nog steeds volop gedrukt: ' de Pelgrimsreis' door John Bunyan, voor het eerst verschenen in 1678 in Engeland. Hier zat de schrijver in de gevangenis omdat hij de staatsgodsdienst niet volgde maar de doopsgezinde religie uitdroeg. Al snel werd het boek in andere landen vertaald en gedrukt. Rechtsboven ziet u een uitgave uit 1682, gedrukt bij Johannes Boekholt, wonende in de Gaper-Steegh by de Beurs te Amsterdam. Kinderen werden hier al jong uit geleerd waarbij de vele illustraties als geheugensteun dienden. In dit boek wordt de reis beschreven van Christen uit de stad Verderf naar het hemelse Jeruzalem aan de hand van vele bijbelteksten die op de toepasselijke plaatsen in het verhaal geciteerd worden.
Bijbelse printverbeeldingen bijbelgravure reynier van anslo
Hierboven bijbelse vertellingen met kopergravures voor de jeugd gedrukt in Amsterdam in 1742, vertaald door Reynier van Anslo. Afgebeeld is de droom van Jacob waarbij engelen langs een ladder op en neer naar de hemel gingen. Ons woord 'Jacobsladder' in de industrie is daarvan afkomstig.
Linksboven: een kinderbijbel bewerkt door een leraar der gereformeerde kerk in Zuid-Afrika en ook volop in Nederland verkocht.
Rechtsboven: een onderwijsboek der jeugd in de christelijke godvruchtigheid door priester Karel Gobinet. De Kaapsche Kinderbijbel gaf aan alleen op de bijbel gebaseerd te zijn. Het Katholieke werk daarentegen vermeldt: ' getrokken uit de Heilige Schriftuer en de Heilige Vaders'. Hieruit blijkt wel het duidelijke verschil tussen beide opvoedkundige jeugdboeken.
Hierboven is afgebeeld een Bijbel voor de jeugd, samengesteld door J.H. van der Palm. Rechts een gravure uit deze bijbel. Van der Palm begon zijn ambtelijke loopbaan als predikant in Maartensdijk in 1784. Later werd hij hoogleraar in Leiden terwijl hij van 1799 tot 1805 Minister van Onderwijs was in de Bataafse Republiek. Daarna werd hij weer hoogleraar. Hij was in zijn tijd beroemd als schrijver en redenaar en begon in 1818 aan een nieuwe bijbelvertaling die in 1830 klaar was. Naast een complete bijbelvertaling schreef hij ook deze bijbel voor de jeugd die in kleine deeltjes werd uitgegeven.
Hierboven ziet u links een uitgave uit 1898. Het is gericht op de zogenaamde moderne kant van de Hervormde Kerk en heeft een moraliserend karakter. Veel deugd en edelmoedigheid.
Rechtsboven: een uitgave van de Maatschappij tot nut van 't Algemeen. Het beschrijft de geschiedenis van Jozef zoals deze in het begin van de Bijbel voorkomt. De maatschappij was zeker geen specifiek christelijke uitgever en het boekwerk geeft vooral aan hoe nuttig het is om onkuisheid en overspel te vermijden.
Hieronder laten wij een mevrouw aan het woord die beschrijft hoe het op een school met den Bijbel in de jaren dertig van de vorige eeuw er aan toe ging in het dagelijks gebeuren.
DE SCHOOL MET DEN BIJBEL
Wat betekende - laten we zeggen zo ongeveer in de dertiger jaren van de vorige eeuw - het opschrift 'School met den Bijbel'? Niet, zoals een oude vriend dacht, die geen Christelijk lager onderwijs had genoten, maar een gewone lagere school in Rotterdam had bezocht, een school met een bij-bel, hetgeen hij niet beter wist te vertalen dan een school met twee bellen. Zo kon datgene, wat voor kerkelijke mensen heel gewoon en bekend was, door niet-kerkelijken worden misverstaan.
Het begrip 'School met den Bijbel' komt voor niet ingewijden ook wat moeilijk over. Niet iedereen kon daar uit concluderen, dat op zo een school kinderen onderwezen werden in datgene wat in de bijbel was te vinden. Maar voor leden van de Gereformeerde Kerk in Zwijndrecht was het gesneden koek. Het was dan ook een volkomen logische zaak dat ik na mijn zesde verjaardag naar een 'School met den Bijbel' ging.
In ons dorp waren twee Scholen met den Bijbel, de Kerkstraatschool en de Juliana-school. De Kerkstraatschool was een oud gebouw, waar mijn beide ouders allebei al hun schooltijd hadden beleefd. De Julianaschool was zo goed als nieuw, naast het nieuwe gemeentehuis gebouwd. Een prachtig ontwerp: een vleugel links en een vleugel rechts met in het midden een indrukwekkende ingang. Een groot school-plein er voor, links was aangewezen voor de meisjes en rechts voor de jongens. Zo ging dat in die tijd. In de linkervleugel waren de klassen 1, 2 en 3, boven de ingang klas 4 en rechts 5, 6 en 7. Klas 7 was gedeeltelijk voor de 'nietdoorleerders', want er was leerplicht tot de leeftijd van 14 jaar en daar werd je dan nog zo'n beetje bezig gehouden.
Op de keper beschouwd: Wat was het verschil tussen een School met den Bijbel en een gewone school? Daarin kunnen we naar mijn mening twee dingen onderscheiden: Hoe en wat werd er onderwezen en aan de andere kant: Hoe was - door hun christen zijn - de houding van het onderwijzend personeel tegenover de leerlingen.
Diep terug gravend in mijn geheugen kan ik toch wel duidelijk maken hoe dat eigenlijk in elkaar zat. Zoals te doen gebruikelijk werd ik op 1 april, nadat ik in februari de leeftijd van zes jaar had bereikt, door mijn moeder naar school ge-bracht. Ik was alleen door mijn ouders opgevoed, had geen broers of zusters en derhalve was mijn weerbaarheid tegenover andere kinderen van mijn leeftijd nihil.
Hieronder een afbeelding uit een 19e-eeuws kinderboekje met als opschrift bij de kleurgravure: ' de dorpsschool'. Daarnaast een geestelijk gedichtje.
Het ademt een zeer romantische sfeer uit op deze lagere school, maar onder deze afbeelding leest u in het verhaal van de schrijfster dat het er ook soms wel minder romantisch aan toe ging.
Dorpsschool
De onderwijzeres in de eerste klas was een angstaanjagende figuur, ouderwets streng met geen enkel gevoel voor humor en met flink losse handjes. Als je iets deed wat niet naar haar zin was, moest je je hand met de rug naar boven op de bank leggen en dan gaf ze daar met een zekere wellust een flinke pets met een liniaal op. Een vreugdeloos mens. Ze zal wel slecht in het vel gezeten hebben, bleek later een overtuigd lid van de NSB te zijn en werd na de bevrijding gevangen genomen, waarna ze van het toneel verdween. Wel afkomstig uit een keurige Gereformeerde familie, met een dominee als broer.
En hoe brachten wij met haar onze tijd van 9 tot 12 en van 2 tot 4 uur door? Nu wordt de School met den Bijbel duidelijk: Elke morgen en elke middag (behalve dan de Woensdag- en de Zaterdagmiddag, dan waren we vrij) werd er begonnen met gebed en geëindigd met gebed, dat deed ze hardop. Na het openingsgebed hadden we 'Bijbelse Geschiedenis', ook dat gebeurde volgens de regels, te beginnen vanaf de schepping. Vervolgens kwam 'het versje' aan de beurt, vrijwel altijd een Psalmvers, we hadden toen nog slechts Enige gezangen in de Gereformeerde Kerk. Het eerste wat we moesten leren was 'U alleen U loven wij, ja wij loven U o Heer'. Woorden die voor een zesjarig kind nauwelijks te begrijpen waren, maar dat was niet belangrijk, want we waren een School met den Bijbel en de Psalmen kwamen uit de Bijbel. Ik was verschrikkelijk bang van het mens, deze 'leerkracht', en heb vrijwel nooit in die klas mijn mond open gedaan.
Wat ik tot mijn grote vreugde wel in de gaten had, was het feit dat de tweede klas geleid werd door een schat van een juffrouw: jong, vriendelijk, een heel plezierige vrouw. Dat werd dan duidelijk op het schoolplein, want we mochten pas naar binnen als we ons in rijtjes hadden opgesteld en tijdens die exercitie kon je heel veel zien en ontdekken. Maar eindelijk werd het toen weer 1 april en gingen we over naar het lokaal naast ons met de vriendelijke juffrouw. Een heerlijke verandering, een rustige sfeer, geen losse handjes, als we stout waren keek ze bedroefd en dat was genoeg om ons weer in het gareel te laten lopen. Bijbel lezen, versjes leren, versjes zingen, alles was net als in de eerste klas, maar dit was nu pas eerst een 'school met den Bijbel'. Waarmee ik duidelijk wil maken, dat opvoeding en onderwijs op een christelijke school toch heel sterk afhankelijk zijn van degene die de kinderen vele uren van een dag bezig houdt.
Het jaar vloog om en weer werd het 1 april en we verhuisden naar de derde klas. Daar hadden we voor het eerst een 'meester'. Hij was geboren in Axel in Zeeuws-Vlaanderen en dat was hem ook aan te zien. Zwart haar, bruine ogen en o wee als hij boos werd, dan fonkelden zijn ogen en viel zijn lange zwarte haar over zijn voorhoofd. Stoute jongens kregen nogal eens klappen, met meisjes zocht hij geen contact. We leerden braaf, alles ging zoals de regels waren, maar indruk heeft het niet gemaakt. Ik kan me niet heugen dat je aan hem merken kon dat hij gelovig was en dat ook wilde overbrengen, maar dat kan ook aan zijn aard en karakter hebben gelegen. Hij was gewoon 'de meester' en meer niet. Wel was hij bevriend met andere Gereformeerden en kwam ook altijd in de kerk.
Toen werd het weer 1 april en gingen we over naar de vierde, het lokaal boven de ingang. Daar regeerde 'Knorregie'. Een jonge man nog, een enthousiaste onder-wijzer, waar ik veel van heb geleerd. Naar mijn herinnering kwam hij over als een opgewerkte Christen, iemand die van zichzelf hield en die daardoor ook van zijn leerlingen houden kon. Dat was nu een echte 'meester', die nooit vervelende preken hield, maar zo een rustige sfeer in de klas bracht, dat vrijwel iedereen braaf deed wat hij doen moest. Met spijt gingen we het jaar daarop naar de volgende klas, de vijfde dus.
Weer een 'meester', die meestal gehuld was in een beige stofjas. Een gouden brilletje en pretoogjes. Orde houden kon hij niet en het kon hem schijnbaar niet schelen ook. Hij had een druk gezin thuis en kwam dikwijls wat moe over. Wat hij ons als onderwijzer op een 'School met den Bijbel' mee gaf, heeft op mij geen enkele indruk gemaakt, ik kan het me ook niet herinneren. Hij speelde viool, dat wel en dat was van tijd tot tijd plezierig.
De onderwijzer in de zesde klas was weer een angstaanjagende wat griezelige figuur, een driftkop met behoorlijk losse handjes. Hij kon rood aanlopen van woede en we kregen allemaal om de beurt een flinke draai om onze oren, de meisjes incluis. Christelijk? Ja, ouderling in de kerk, verder was er niet veel van te merken. Psalmen leerden we nog steeds, zingen deden we ook, lange teksten uit de Bijbel opzeggen was verplicht. Maar enige vriendelijke naastenliefde? Niet opmerkelijk aanwezig. De man had een schat van een vrouw, dat was aan zijn nakroost te merken. De ene had zijn koelheid volledig geërfd, de ander leek op zijn vrouw. Hij was ook altijd gehuld in een stofjas, een grijze nu. Thuis was hij verschrikkelijk zuinig, ik herinner me een verhaal van zijn kleindochter, dat bij een logeerpartij haar vader (die dominee was) zich moest scheren met het warme water waarin eerst de eitjes voor het ontbijt waren gekookt. Deze mens zal ook helemaal geen tijd hebben gehad om zich te manifesteren als een onderwijzer van een 'School met den Bijbel', hij was te druk met het materiële.
Hieronder ziet u een leesboek voor de school met den bijbel.
Het laatste jaar werden we onderwezen door het Hoofd van de school, bijgenaamd de 'Bovenbaf'. Vier van ons, twee jongens en twee meisjes, kregen een speciale opleiding voor het toelatingsexamen van de middelbare school en dat gebeurde grondig en streng. Deze rasechte Fries met zijn Friese naam kon zich uiten tijdens het zingen van de Enige Gezangen. Zijn lijflied was 'Halleluja, Lof zij het Lam' en dat zongen we dan ook elke dag uit volle borst. Of het dagelijkse zingen over het lam Christelijk onderwijs was te noemen valt te betwijfelen, maar iets negatiefs was het toch ook niet. Ik kan hem nog zo voor me halen, blond en keurig in het pak, want een stofjas droeg een 'bovenbaf' schijnbaar niet.
En nu - resumerende - Waaraan was te merken dat het een Gereformeerde school oftewel een School met den Bijbel was? Beginnen en eindigen met gebed, elke morgen en naar ik meen in de middag weer opnieuw, maar dat herinner ik me niet meer als een zekerheid. In ieder geval elke dag. Onderwijs uit de Bijbel, uit het Oude en uit het Nieuwe Testament, aangepast aan de tijd van het kerkelijk jaar. In de Kersttijd kwam altijd de tekst over het rijsje uit de stronk van Isaï naar voren, dat was elk jaar vaste prik.
Elke week moesten we alle jaren een Psalmvers of een vers van de Enige Gezangen uit het hoofd leren en dat werd overhoord! En dan - niet te vergeten - de Zending! Je voelde je doodongelukkig als je op de Maandagmorgen je Zendings-geld vergeten was en rende soms in de pauze terug naar huis om het te halen. Dat geld werd dan door iemand uit de klas opgehaald in een soort spaarpot met het dankbaar knikkende hoofd van een Javaantje. De ellende bij ons was echter, dat het Javaantje zijn hoofd kwijt was en in al die jaren heeft nooit iemand er aan gedacht er voor te zorgen dat er een nieuw Javaantje met een knikkend hoofd kwam. Nuchtere Gereformeerden schijnbaar!
Hieronder ziet u twee afbeeldingen die de zending op Java als onderwerp hebben. Als eerste, links, een uitgave 'van onze zendingsvelden', op Java. Daarnaast een afbeelding van 1 van de plaatjes uit het boek waarop zieke Javanen per hangdoek en draagstoel worden vervoerd naar het zendingshospitaal.
Hieronder vindt u een voorbeeld van een leesboek over zending. In dit geval zending in China, zodat de leerlingen ook een idee hadden waar hun zendingsgeld aan besteed werd.
Het vak lezen vond ik al die jaren een grote ramp. Nooit heb ik me later weer zo verveeld als onder die lessen. Het waren best aardige boekjes, die leesboekjes, maar schijnbaar was er geen geld om wat meerdere soorten aan te schaffen, zodat we: elk boekje drie keer moesten lezen (en sommige leerlingen lazen zo slecht dat er minuten verstreken voordat er weer een nieuw woord kwam). Als het leesboekje dan uit was begonnen we weer opnieuw en dan werd elk hoofdstuk drie keer gelezen. Iedereen vond dat schijnbaar zo gewoon, dat niemand - ook ouders niet - op het idee kwam om eens met de pet rond te gaan om zodoende de arme kindertjes wat meer leesplezier te verschaffen.
Hieronder vindt u een voorbeeld van een leesboek voor scholen met den Bijbel, gedrukt in 1929. Dit boek is aan het museum geschonken door Monieka Zweistra te Leerbroek.
Hieronder een pagina uit dit leesboek waarop een christen gevangen is genomen en door moslims wordt bedreigd met onthoofding tenzij hij moslim wil worden, en het christelijk geloof afzweert.
In de hogere klassen was het leesgenot veranderd. Er kwamen toen andere zaken aan het bod, kaart lezen bijvoorbeeld. Ik zie nog de eerste kaart aan het bord opgehangen. Dat was een plattegrond van het dorp Zwijndrecht, heel eenvoudig, maar je leerde gemakkelijk om je te oriënteren, mede dankzij de duidelijke uitleg van 'Knorregie'.
Was er een bibliotheek? Nauwelijks! Wat beduimelde boeken, waarvan ik me één titel herinner: De heks van de Oldenbargerbroek. Echt leuke kost voor kindertjes, hoewel we in deze tijd onze Harry Potter hebben, zo te horen echt spannend. Wij lazen over de rijstvelden in Nederlands Indië en over de kampongs, de sari's, de kali en de wijze kiha's. Dat was wel zo blijven hangen, dat ik me daarvan heel veel later bij een bezoek aan Indonesië nog Maleise woorden kon herinnerden. Ook is me bij gebleven, dat onze strenge vriend uit de zesde klas in een leesboekje het woord 'waarachtig' door liet schrappen. Dat was - zo vond hij - lasterlijke taal want niets is waarachtig op aarde en hij verving eigenhandig het woord door 'waarempel'. School met den Bijbel!
We hadden wel platen aan de muur. Van die bekende mooie grote. De walvisvangst bijvoorbeeld met zieltogende walvissen vol met harpoenen en de terugtocht van Napoleon door de Berezina met gesneuvelde soldaten. Was dat educatief en had het een Christelijk tintje?
Later toen we volwassen waren geworden en in aanraking kwamen met anderen die een andere dan een School met den Bijbel doorlopen hadden, konden we merken dat het onderwijs toch een tikje gekleurd was geweest. Uiteraard was dat onvermijdelijk, want protestanten bekeken bijvoorbeeld de Tachtigjarige Oorlog geheel anders dan Rooms Katholieken. En onze Vader des Vaderlands kwam heel anders uit de hoek dan bij niet-protestanten. Veel invloed hadden - naar mijn ervaring tenminste - de boeken van W.G. van de Hulst. Prachtig spannend, zoals hij die tijden beschreef in 'Er op of er onder'.
Hieronder ziet u een foto van de omslag van het door de scribente aangehaalde boek 'Er op of er er onder', geschreven door W.G. van de Hulst. Daarnaast ziet u een afbeelding uit het boek, gemaakt door J.H. Isings.
En niet te vergeten: de 'Soete Suikerbol'. Dat was pas echt ontspanning voor kinderen van die tijd: de bakkers-vrouw die helemaal niets scheef kon laten staan of hangen en de spannende punthoed, die op zijn paard te zien was door de dichte bomen in het bos heen. Het Christelijk dagblad toen was 'De Standaard' en daar stond die Soete Suikerbol met een dagelijkse aflevering in. Meesterlijk! Zo vonden wij dat tenminste, maar ik vraag me af of kinderen van deze tijd dit ook nog spannend zullen vinden.
Hieronder zijn de omslag en een plaatje uit de inhoud afgebeeld van dit beschreven boek. Deze illustratie is van de zoon van de schrijver: W.G. van de Hulst junior. De figuren zoals in het verhaal beschreven vindt u hierop afgebeeld. De zeer goedhartige dikke bakker die van iedereen het beste dacht en zijn zeer magere en vinnige vrouw die iedereen achterdochtig bekeek. Miljoenen kinderen hebben deze verhalen die talloze malen en tot in deze tijd herdrukt worden gelezen. W.G. van de Hulst was hoofdonderwijzer op de lagere school en leefde van 1879 tot 1963. Zijn zoon leefde van 1917 tot 2006 en heeft veel van de boeken van zijn vader geïllustreerd. Wie meer wil weten over W.G. van de Hulst en zijn zoon kan hierover veel informatie vinden op www.wgvandehulst.com.
Na de lagere school ging ik naar het Gereformeerde Marnix Gymnasium in Rotter-dam. Herinner ik me daar iets van een 'School met den Bijbel'? Ja, ook weer beginnen en eindigen met gebed en de manier waarop dat ging, hing heel veel van de leraren af. Een opmerkelijk feit was wel, dat Gereformeerden uit de wijde omgeving van Dordrecht hun kinderen naar dat Marnix Gym stuurden. In Dordt was er toen een HBS en een gemeentelijk Gymnasium. Het was gebruikelijk om zo ver dat mogelijk was je kinderen door een Christelijke Middelbare school te laten opleiden en dus hadden velen het er echt voor over om hun nakroost de toch niet zo gemakkelijke reis naar Rotterdam te laten maken. Dat kostte geld en moeite, maar was onvermijdelijk. De tijd op het Marnix, daar ben ik altijd nog blij mee. Het lag er allemaal niet zo duimendik bovenop, maar was toch merkbaar. De narigheid toen was de oorlog 1940-1945, waardoor we maar zeer beperkte mogelijkheden tot ontspanning hadden. Later bloeide dat allemaal weer op, maar toen had ik mijn eindexamen al gedaan. Eén ding uit de zomer van 1944 herinner ik me nog sterk: Heel wat leerkrachten moesten toen 'onderduiken' en het bestuur grabbelde allerlei leraren bij elkaar, als we dan maar les hadden. Er verscheen een leraar Engels, die de les met gebed moest beginnen en er het beste van probeerde te maken. Zijn kerkbezoek zal wel niet veelvuldig geweest zijn, want hij zei heel eerbiedig: 'En Heere, wij verzoeken u . . .' De rest van zijn goed bedoelde gebed ging verloren in het gegrinnik van een volle klas! Maar dat was oorlog en dan zijn sommige dingen niet te vermijden.
En nu zijn we via de barse juffrouw van de eerste klas en via Herodotus en Home-rus in het digitale tijdperk beland, nadat we ons de P.C. hadden eigen gemaakt. De tijden veranderen en wij met hen. Ben ik dankbaar voor mijn tijd op de 'School met den Bijbel' en mijn Marnix Gymnasium? Ja, echt heel dankbaar! Dankbaar voor het feit dat mijn ouders die Scholen met de Bijbel vanzelfsprekend vonden, dankbaar voor wat de onderwijzers en leraren me hebben meegegeven en dankbaar voor het feit dat de School met den Bijbel (al is de n van den dan nu weggevallen) nog altijd bestaat. Onze kinderen gingen ook naar de Julianaschool en onze kleinkinderen in Zwijndrecht ook. Onze twee dochters, die niet in Zwijndrecht wonen, hebben hun kleintjes ook naar een 'School met den Bijbel' laten gaan. Dat is niet iets om je over op de borst te kloppen, maar - zoals wij door de jaren heen leerden - Genade.
Geschreven door Nelly Rietberg-van Leeuwen
In het verlengde van weergegevene hierboven laten we vervolgens nog een aantal kinderboeken zien van diverse kerken.
Allereerst een protestantse kinderbijbel, niet gedateerd maar waarschijnlijk uit de jaren 1880.
Hieronder vindt u een weergave van een katholieke jeugdbijbel. Deze is van het Nieuwe Testament en uitgegeven in 1947. Het bevat fotoafbeeldingen, gedeeltelijk uit Arch. Capucijnen en uit Arch. J. Eyckeler S.M.M. Het geheel is gebaseerd op het Nieuwe Testament van De Apologetische Vereniging Petrus Canisius.
Hieronder: het titelblad van de Katholieke Jeugdbijbel door Pater Romualdus en To Holscher. Het is uitgegeven in 1939. Deze bijbel vertoont het vignet van de Keurraad voor Roomse jeugdlectuur. De platen zijn vierkleuren-drukken naar aquarellen van J.H. Hartley.
Voor de wat oudere katholieke jeugd en volwassenen verscheen in 1875 de Bijbelsche Geschiedenis voor het katholieke nederlandsche volk bewerkt door J.G. Heeres. Naast het titelblad ziet u een gravure uit deze bijbel door Gustave Doree. Hij is een Frans illustrator en etser, geboren in Straatsburg, en overleden in Parijs. Hij is vooral bekend door zijn prenten in ruim 100 boeken. In de bijbelillustraties maakte Doree optimaal gebruik van contrasten en clair-obscur, waarmee hij vaak een mystiek effect bereikte.
Openingstijden
Het museum is uitsluitend op afspraak geopend
Adres
4142 LD Leerdam
0345 - 577 605
06 - 519 910 59